Ga naar hoofdinhoud
Vervolgopleiding kiezen

Bij radiologie zie je elk specialisme terug

Jarenlang bestonden radiologie en nucleaire geneeskunde naast elkaar. Omdat het steeds belangrijker werd om kennis te delen, fuseerden de opleidingen vorig jaar. Een goede zet, vindt aios Elsmarieke van de Giessen.

Eigenlijk neigde Elsmarieke van de Giessen tijdens haar geneeskundestudie naar het specialisme neurologie. Toen het betreffende coschap haar echter tegenviel en ze via een vriendin met radiologie in aanraking kwam, veranderde dat. ‘Mijn vriendin deed onderzoek naar hersenscans en moest voorspellen welke scan bij welke patiënt en diens leeftijd hoorde. Die beeldvorming sprak me ontzettend aan. Ineens was radiologie een interessante optie’, vertelt Elsmarieke.

Toch startte ze na haar afstuderen niet direct met de opleiding radiologie, maar deed ze eerst promotieonderzoek. Vier jaar lang onderzocht ze het dopaminesysteem van mensen met overgewicht met behulp van MRI, om te kijken of er sprake was van een verslavingsproces. Daarna deed Elsmarieke ook nog een postdoc in New York en kwam ze veelvuldig in aanraking met PET- en SPECT-scans, technieken die vooral bij de nucleaire geneeskunde horen. ‘Ik zag wat er technisch allemaal mogelijk was en kwam erachter wat je met die functionele beeldvorming voor een patiënt kunt betekenen. Dat vond ik nóg leuker.’

Toen Elsmarieke de knoop doorhakte en voor nucleaire geneeskunde wilde gaan, ging deze opleiding samen met radiologie. ‘Daardoor “kreeg” ik alsnog allebei de opleidingen. Gunstig, want als je voor nucleaire geneeskunde binnen de radiologie kiest, kun je van beide thema’s veel leren. De opleiding brengt daarmee het beste uit twee werelden samen.’

Affiniteit met techniek

De nieuwe opleiding radiologie bestaat uit een gemeenschappelijke basisopleiding die tweeënhalf jaar duurt, de zogeheten common trunk. Daarna volgt een differentiatiefase en kunnen aiossen kiezen uit acht thema’s, waaronder neuroradiologie, kinderradiologie, interventieradiologie en nucleaire geneeskunde. Hoewel Elsmarieke pas in haar eerste jaar in het AMC te Amsterdam zit, weet ze dankzij haar voorgeschiedenis al dat ze nucleair radioloog wil worden. ‘Het liefst ga ik dan aan de slag in een academisch ziekenhuis, zodat er ook nog ruimte is voor onderzoek. Die combinatie maakt het voor mij uitdagend.’

Overigens hoeven geneeskundestudenten die nog niet weten welke kant ze op willen binnen de radiologie, zich geen zorgen te maken: volgens Elsmarieke zijn er talloze mogelijkheden waar je tijdens de opleiding voor kunt kiezen. ‘Het vak is breed, je ziet bijna elk ander specialisme terug. Dat betekent ook dat je veel moet weten over andere vakgebieden en de verschillende ziektebeelden. Wie naar de hersenen kijkt, moet voldoende weten over neurologische aandoeningen. Orthopedische kennis is weer van belang bij het skelet en de spieren. En als je voor nucleaire radiologie kiest, is interesse in biologische processen in het lichaam een pre.

Enige affiniteit met techniek kan ook geen kwaad: de CT-scan en röntgenstralen zijn redelijk te overzien, PET- en SPECT-scans zijn al wat complexer, maar de MRI is technisch echt ingewikkeld. Die scantechniek moet je begrijpen.’ De aios voegt er meteen aan toe dat het onmogelijk is om álles te weten. ‘Dat is ook de reden dat er acht subspecialisaties zijn. Aiossen kunnen één of meerdere richtingen kiezen voor verdere verdieping. En je ziet: bijna alles is mogelijk.’

Meer dan foto’s kijken

Elsmarieke vindt het jammer dat radiologie nog niet zo prominent aanwezig is in de opleiding geneeskunde. ‘Al heb ik de indruk dat de huidige groep studenten meer radiologieonderwijs krijgt dan vroeger. Toch hoor ik regelmatig dat mensen er pas aan het einde van hun studie achterkomen dat ze radiologie leuk vinden. Dat komt misschien ook door het beeld dat er over ons beroep heerst. Er wordt vaak gedacht dat radiologen alleen maar in een donker kamertje naar foto’s zitten te staren.’ Dat is een misverstand.

‘Je hebt juist veel contact met andere specialisten. Ook doen radiologen steeds meer handelingen zelf. Denk aan een nieuwe behandeling van levermetastasen of -tumoren, waarbij de interventie­radioloog samen met de nucleair radioloog radio­actieve bolletjes de lever inschiet. Maar ook het verwijderen van een bloedprop in de hersenen, het maken van echo’s en de behandeling van schildkliercarcinomen behoren tot mogelijke taken.’

En dan is er nog de trauma-afdeling, waar de radioloog nauw bij betrokken is. ‘Soms gaat dat er best spannend aan toe, vertelt Elsmarieke. ‘Afgelopen week kwamen er twee patiënten met schotwonden binnen. Daar sta je dan met je neus bovenop. Als radioloog moet je bijvoorbeeld snel kiezen tussen een MRI of echo. Je neemt continu beslissingen.’

Dat de dynamiek aanwezig is, moge duidelijk zijn. Wel is het patiëntencontact beperkter dan bij andere specialismen. Elsmarieke: ‘Zelf zie ik dat niet als een nadeel, maar het is goed om te weten dat het patiëntencontact vaak van korte duur is. In sommige gevallen zie je de patiënt zelfs helemaal niet. Ook ben je als radioloog niet de hoofdbehandelaar van een patiënt, maar de ondersteunend specialist. Dat moet je wel beseffen.’

Vernieuwingen

Het samensmelten van de nucleaire geneeskunde en radiologie is waarschijnlijk de meest recente ontwikkeling binnen haar vakgebied, maar volgens Elsmarieke liggen er meer vernieuwingen in het verschiet. ‘Ik denk dat MRI zich sterker gaat ontwikkelen en een grotere plaats binnen radiologie krijgt. Er zijn bijvoorbeeld toekomstplannen om een MRI op de Spoedeisende Hulp van het AMC te plaatsen.’

Daarnaast noemt ze de komst van nieuwe medicijnen die radioactief gelabeld kunnen worden. ‘Als je een patiënt daarmee inspuit, zie je met een scan meteen of het medicijn op de juiste plek in het lichaam terechtkomt. Daarmee weet je of het starten van een bepaald behandelingstraject bij die persoon zin heeft of niet.’ Ook de interventieradiologie breidt zich nog steeds uit. ‘Voor een patiënt is het prettig wanneer een operatie niet nodig is omdat de ingreep door de interventieradioloog kan worden gedaan. Bovendien biedt het de arts zelf meer uitdaging. Wat dat betreft wordt het vak er in de toekomst alleen maar leuker op.'

De opleider

Dr. Roel Bennink is nucleair geneeskundige en plaatsvervangend opleider van de opleiding radiologie in het AMC te Amsterdam.

 Wat is het kenmerkende van dit specialisme?

‘Binnen de nucleaire geneeskunde zijn we de afgelopen jaren steeds meer radiologische technieken gaan gebruiken. De kennis van diagnostische radiologie is echter vaak nog te beperkt om er als nucleair geneeskundige daadwerkelijk iets over te zeggen, met als gevolg dat de radioloog en nucleair geneeskundige naast elkaar zitten tijdens een patiëntenbespreking. Dat is niet efficiënt, want je wilt dat één iemand het woord voert.

Om – onder meer – die reden zijn radiologie en nucleaire geneeskunde gefuseerd. De eerste tweeënhalf jaar van de opleiding radiologie nieuwe stijl is voor iedereen hetzelfde, waardoor de basiskennis gelijk is. In de differentiatiefase gaat een aios zich specialiseren. Daarmee krijg je in de toekomst in een ziekenhuis een mooie mix van radiologen met ieder een ander subspecialisme. Hiermee is Nederland voorloper en de eerste in de wereld met een volledig geïntegreerde opleiding.’

Welke competenties heeft een aios nodig?

‘Studenten moeten het leuk vinden om visueel met een ziekte om te gaan. In de praktijk betekent dit dat je tweedimensionale afbeeldingen op het scherm driedimensionaal maakt in je hoofd. Al die gekke streepjes en vlekjes op – bijvoorbeeld – een echo moet je goed kunnen interpreteren. Vergelijk het met een abstract kunstwerk: de één ziet er niets in, terwijl de ander er een compleet beeld bij heeft. Die beeldvorming is wel het belangrijkste.’

Hoe ziet een werkdag eruit?

‘Een normale dag bestaat uit het doen van patiëntonderzoek, zoals het verslaan van röntgenfoto’s of CT’s en het maken en beoordelen van echo’s, afhankelijk van het subspecialisme waarin je werkzaam bent. Maar het kan ook zijn dat je naar een multidisciplinaire bespreking gaat. De rol van de radioloog wordt hierin steeds groter.

Hij of zij moet hiervoor weten welke verschillende behandelmogelijkheden er zijn en op basis van de beeldvorming adviseren of een operatie technisch mogelijk is. Een radioloog kan daarnaast ook werkzaam zijn op de Spoedeisende Hulp. Omdat dit vierentwintig uur per dag doorgaat, zijn er naast de dagdienst speciale avond- en weekenddiensten.’

Wat is het belangrijkste voor- en nadeel van het vak?

‘Als je waarde hecht aan veelvuldig patiëntcontact, is radiologie niet altijd de eerste keuze. Daarnaast ben je geen primaire zorgverlener. Voor sommigen kan dat een nadeel zijn. Een groot voordeel is dat radiologie een vak is dat álle patiënten aangaat. Je bent niet bezig met alleen een bepaald lichaamsdeel, maar met de hele patiënt. En je werkt altijd met moderne apparatuur, het is een hoogtechnologisch vak. Die combinatie maakt het interessant.’

Mirthe Diemel

Dit artikel verscheen eerder op Arts in Spe.

Dit artikel delen?