Ga naar hoofdinhoud
Vervolgopleiding kiezen

‘Durf voor iemand een lans te breken’

Kaderarts palliatieve zorg

Nu er steeds meer behandelmogelijkheden zijn voor levensbeperkende aandoeningen, neemt de vraag naar de palliatieve zorg toe. Als kaderarts palliatieve zorg ben je dé vraagbaak op dit vlak. Je wordt opgeleid tot consulent, deelt jouw kennis met andere zorg­verleners en past deze toe in je eigen praktijk.

Nu er steeds meer behandelmogelijkheden zijn voor levensbeperkende aandoeningen, neemt de vraag naar de palliatieve zorg toe. Als kaderarts palliatieve zorg ben je dé vraagbaak op dit vlak. Je wordt opgeleid tot consulent, deelt jouw kennis met andere zorg­verleners en past deze toe in je eigen praktijk.

Artsen die ten minste drie jaar werkzaam zijn binnen hun specialisme, kunnen zich inschrijven voor de kaderopleiding palliatieve zorg. Huisarts Simone Borgemeester begon twee jaar geleden aan deze opleiding. ‘Ik was al vijftien jaar huisarts, waarvan tien jaar op een vaste praktijk.

Hoewel ­iedere patiënt anders is en mijn werk voldoende afwisseling biedt, had ik behoefte aan meer verdieping. De palliatieve zorg sprak me meteen aan, ook omdat ik als huisarts regelmatig in aanraking kom met palliatieve patiënten. Het is een intensieve, maar ook mooie levensfase waarin je als huisarts het aanspreekpunt bent voor een patiënt en diens familie. Je begeleidt hen niet alleen op het somatische vlak, want palliatieve zorg reikt verder. Ook psychische, maatschap­pelijke en spirituele aspecten spelen een rol. Je kunt dus echt een verschil maken.’

Goed doorvragen

De kaderopleiding is overigens niet bedoeld om alleen je eigen kennis te verbreden. Het doel is om die kennis te delen met andere zorgverleners. Dat kan middels onderwijs, of door het vervullen van een bestuurlijke rol – waarbij je bijvoorbeeld kijkt hoe palliatieve zorg regionaal beter georganiseerd kan worden. Daarnaast kun je optreden als consulent, vertelt Simone. ‘Collega’s benaderen je dan met palliatieve vraagstukken. Die kunnen heel concreet zijn. Zo werd ik laatst gebeld door een huisarts die te maken had met een kankerpatiënt met extreme misselijkheid. Mijn collega had van alles geprobeerd en vroeg of ik nog andere inzichten had. Het is dan belangrijk om, met de kunde die je hebt, tot een antwoord te komen waarmee diegene ­verder kan.’

Goed doorvragen is daarbij een cruciale vaardigheid, gaat Simone verder. ‘Als kaderarts probeer je breder te kijken: hoe gaat het verder met de patiënt en diens familie, in welke situaties is de patiënt eerder beland, speelt angst een rol? Veel klachten worden namelijk beïnvloed door dergelijke factoren. Soms komen er daardoor andere zaken aan het licht dan waarvoor ik in ­eerste instantie gebeld werd. Er kan ook sprake zijn van een dilemma – denk aan een patiënt die euthanasie wil, maar waarbij de arts nog twijfelt of aan de zorgvuldigheidseisen wordt voldaan. Of er spelen andere ethische of juridische kwesties. In zulke gevallen ben je vooral een sparringpartner.’

Verschillende plekken

Van oudsher is de kaderopleiding bedoeld voor huisartsen en specialisten ouderengeneeskunde, maar ook medisch specialisten tonen steeds meer interesse. Palliatieve zorg wordt namelijk op verschillende plekken verleend: thuis, in een hospice en in het ziekenhuis. Simone: ‘Als medisch ­specialist ben je vooral bezig met ziektepalliatie – zoals het voorschrijven van medicijnen bij hartfalen om de levenskwaliteit hoog te houden. Gaat deze op een bepaald moment achteruit, dan schakel je over op symptoombehandeling – denk aan benauwdheid en pijn – en komt de huisarts of specialist ouderengeneeskunde in beeld. Op welke manier je te maken krijgt met palliatieve zorg, hangt ook af van je werkveld.’

Misverstand

Een misverstand dat Simone graag de wereld uit wil helpen, is dat er geen behandelmogelijkheden meer zouden zijn voor palliatieve patiënten. ‘Toch is dat wel de gedachte die veelal heerst in de maatschappij. Dat geldt ook voor artsen, zij denken vaak dat ze niks meer voor een palliatieve patiënt kunnen betekenen. Dat beeld klopt echter niet met de realiteit. Zeker nu steeds meer levensbedreigende ziekten chronisch worden, krijgen bijna alle artsen te maken met een vorm van palliatieve zorg. Zo kan iemand met uitgezaaide borstkanker jaren stabiel blijven dankzij hormoontherapie. De kanker is weliswaar ­ongeneeslijk, maar iemand kan nog lange tijd een goed leven leiden. Daarbij heeft diegene in die fase weleens curatieve zorg nodig voor andere, niet levensbedreigende kwalen.’ Patiënten van wie wél duidelijk is dat hun laatste levensfase nadert, kunnen ook nog in aanmerking komen voor een behandeling – al dan niet in het ziekenhuis. Simone: ‘Het kan om iets heel eenvoudigs gaan, zoals een ontstoken knie. Soms kun je daarmee nog enorm bijdragen aan iemands levenskwaliteit. Ik merk echter dat veel medisch specialisten verbaasd opkijken als zo’n patiënt langskomt. Wat dat betreft mag die kennis onder artsen wel vergroot worden. Iedereen krijgt namelijk wel een keer te maken met palliatieve patiënten – of je nou oogarts bent of cardioloog.’

Dingen durven

Hoewel Simone haar vak prachtig vindt, komt ze geregeld in aanraking met verdrietige situaties. ‘Dat kan lastig zijn, zeker als het om jonge patiënten gaat die je gedurende een langere ­periode bijstaat. Dankzij de opleiding kan ik hier beter mee omgaan, maar zulke situaties ­blijven soms wel rondzingen in je hoofd. Dat is iets om rekening mee te houden.’

Dingen aandurven is ook belangrijk, gaat ze ­verder. ‘Omdat iedere patiënt anders is, weet je niet altijd of je de juiste keuze maakt. Zo had ik onlangs een patiënt met een darmtumor die uitbehandeld was in het ziekenhuis, maar met pijn kampte. Dankzij de kaderopleiding wist ik dat er nog een andere ingreep mogelijk was, maar ik twijfelde. De patiënt was al uitbehandeld: wie was ik om hem opnieuw in te sturen? Bovendien wist ik überhaupt niet of het zou ­helpen. Uiteindelijk verwees ik hem toch door en daar ben ik nu blij om, want het gaat al een paar weken behoorlijk goed. Wat dat betreft moet je voor iemand een lans durven breken.’

Kaderopleiding palliatieve zorg in het kort

De opleiding duurt twee jaar en neemt één ­studiedag per week in beslag. Ook zijn er tien bijeenkomsten van twee dagen, die bestaan uit presentaties en andere opdrachten. Verder loop je vier dagdelen stage op een zelfgekozen plek – bijvoorbeeld een hospice of een palliatief team van een academisch ziekenhuis. Daarnaast pas je de geleerde theorie toe in de eigen praktijk.

DE OPLEIDER

Wat is het kenmerkende van de palliatieve zorg? ‘Palliatieve zorg kan gaan over mensen die een levensverwachting hebben van minder dan één jaar, maar er zijn ook ongeneeslijk zieke patiënten die nog enkele jaren te leven hebben – bijvoorbeeld met ALS of alzheimer. Dat maakt het werk ontzettend breed. Daarnaast hoeft palliatieve zorg niet altijd heel medisch te zijn. Psychische en sociale aspecten spelen een belangrijke rol. Denk bijvoorbeeld aan patiënten die door hun ziekte hun kinderen niet zien opgroeien. Ook op dat vlak kijk je hoe je iemand kunt begeleiden, even­tueel met ondersteuning van andere zorgprofessionals.’

Waar gaat de kaderopleiding palliatieve zorg op in? ‘De insteek is niet dat je leert hoe je palliatieve zorg in je eigen praktijk verbetert – al kun je opgedane kennis uiteraard in je eigen werkveld meenemen. Het doel is om mensen op te leiden tot consulent, zodat zij hun kennis op het gebied van complexe casuïstiek kunnen delen met andere collega’s en beroepsgroepen. Maar denk ook aan het geven van onderwijs aan de huisartsenopleiding, of het opzetten van projecten in de regio om de kwaliteit van palliatieve zorg te verbeteren.’

Welke competenties en vaardigheden zijn belangrijk? ‘We gaan ervan uit dat iedereen over de juiste communicatievaardigheden beschikt als het gaat om ­patiëntencontact, maar als consulent is de communicatie complexer. Het lijkt ­eenvoudig om een vraag van een collega te beantwoorden over de dosering bij ­palliatieve sedatie, dus als een patiënt bijna gaat overlijden. Er kan echter nóg een vraag achter schuilen. Dan twijfelt een arts of er al moet worden begonnen met palliatieve sedatie, maar voelt diegene zich wat onder druk gezet door de ­patiënt – dat komt best geregeld voor. Het is daarom belangrijk dat je de vraag achter de vraag exploreert, om daarna te kijken wat nodig is.’

Wat is het belangrijkste voor- en nadeel? ‘De opleiding zorgt voor een verdieping van je eigen vak. Niet alleen op het gebied van kennis, maar ook als het gaat om samenwerkingsvaardigheden. Toen ik begon als huisarts, overlegde ik alléén met de tweede lijn als ik iemand wilde insturen – nu bel ik veel makkelijker naar een medisch specialist om een patiënt te bespreken. Door het netwerk rond palliatieve zorg goed te kennen, kun je dus makkelijker de zorg voor een patiënt optimaliseren. Een nadeel is dat je te maken krijgt met heftige, ingewikkelde en intensieve casuïstiek. Hoewel er in de opleiding veel aandacht aan goede zelfzorg wordt besteed, kan dat een belasting zijn.’ 

Dit artikel verscheen eerder op Arts in Spe.

Dit artikel delen?