Ga naar hoofdinhoud

Forensische geneeskunde: vak vol verrassingen

Fotografie: Ed van Rijswijk

Een arrestant met pijnklachten, een letsel­rapport bij kindermishandeling, een lijkschouw: het hoort allemaal bij het werk van de forensisch arts. ‘Je weet nooit wat er komt, alleen dát er iets komt.’

Om maar met de deur in huis te vallen: een forensisch arts onderzoekt níét alleen maar overleden mensen. ‘Zo, dan is dat misverstand meteen de wereld ­uit geholpen’, lacht ­derdejaarsaios Daisy Schalkers.

‘Ik snap het, hoor. Zie je een forensisch arts in de media of in een televisieserie, dan draagt diegene vaak een wit pak. Ik moet bekennen dat die sensatie me ook aansprak toen ik aan deze opleiding begon. Je bent toch degene die wél onder dat rood-wit gestreepte lint door mag, en ziet dingen die normaal gesproken alleen in crimeseries voorbijkomen.’

Maar ondanks dat lijkschouw een belangrijk onderdeel is van het werk van een forensisch arts, is het vak breder dan dat, vertelt Daisy: ‘We worden ingeschakeld voor de medische, soms acute zorg van arrestanten en gedetineer­den – op die momenten ben je vooral aan het dokteren. Ook verzorgen we het medisch ­sporenonderzoek bij verdachten en slacht­offers van geweld. En wat we verder doen: ­letselrapportages schrijven, bijvoorbeeld bij een vermoeden van kindermishandeling – sommige collega’s specialiseren zich zelfs nog verder op dat vlak. Maar ook als iemand is neergestoken en het overleeft, kan zo’n ­rapportage worden gebruikt in een eventuele rechtszaak.’

Ad hoc

In de forensische geneeskunde is geen dag ­hetzelfde. Ja, je begint ‘gewoon’ op kantoor, vertelt Daisy. ‘Dan werk je een rapportage uit, of casuïstiek van de dagen ervoor. Of er staat een euthanasie gepland – als forensisch arts ben je daarbij betrokken omdat het om een niet-natuurlijke dood gaat. Verder hangt je werkdag volledig af van wat er ad hoc gebeurt. Zo moest ik gisteren iemand onderzoeken die tijdens zijn aanhouding was gevallen en pijn had aan zijn elleboog, en werd ik daarna gebeld vanwege een verkeersongeval. Op andere dagen sta ik weer de hele dag op een plaats delict. Je weet nooit wat er komt, alleen dát er iets komt.’

Eigen regie

Die afwisseling vindt Daisy prettig, evenals het feit dat je als forensisch arts redelijk solitair te werk gaat. ‘Natuurlijk overleg je geregeld met anderen, maar het hoeft niet over twintig lagen, zoals vaak het geval is in een ziekenhuis. Nu ben ik het enige medische poppetje bij een bepaalde casus en voer ik de regie van begin tot eind. Voor mij een groot voordeel.’

Wat ze zelf geen nadeel vindt, maar toch benoemt: het is geen negen-tot-vijfbaan. ‘Als je om drie uur ’s middags wordt gebeld voor een overlijdensonderzoek, dan maak je dat af, ook al zit je werkdag er bijna op. Ook heb je onregelmatige diensten en kunnen vooral de nachten pittig zijn. Maar goed, je weet vooraf wanneer je een dienst hebt en stelt je daarop in. Daartegenover staat dat je genoeg vrije dagen hebt en ook parttime werken is goed mogelijk. Ik kan werk en privé prima combineren.’

Als forensisch arts krijg je soms wel te maken met heftige casuïstiek, vervolgt Daisy. ‘De ­grotere zaken maken vaak indruk, ook omdat ze in de media verschijnen. Wat ik zelf moeilijk vind, is als er een kind overlijdt. Het komt gelukkig weinig voor, maar daarom is het extra heftig als het wel gebeurt. De gebeurtenis zelf, de emoties van de ouders… het blijft je bij. Daar wordt trouwens wel rekening mee gehouden. Zo ga je bij dergelijke zaken altijd samen met een collega en is er achteraf ruimte om erover te praten.’

Juridische kennis

Dat je medisch onderlegd moet zijn spreekt voor zich, maar ook juridische kennis is van belang. De opleiding is daarop ingericht, ­vertelt Daisy. ‘Eén keer per week wordt er onderwijs over gegeven, ook door mensen uit de politie- en justitiewereld. Je leert bijvoorbeeld hoe je een politierapport schrijft, of hoe je iemand met een verslaving in de cel behandelt. Een verrijking, als je het mij vraagt – ik leer zóveel nieuwe dingen over strafrecht. Dat moet ook wel, want zeker tijdens een overlijdensonderzoek werk je nauw samen met de recherche en forensische politie. Waar zij telefoongegevens, camerabeelden en sporen onderzoeken, voer jij de lijkschouw uit. Je moet er samen een kloppend verhaal van maken en kijken of alle puzzelstukjes passen.’

Het is wel belangrijk om daarin doortastend te zijn, vervolgt Daisy. ‘Als jij ergens niet van overtuigd bent of iets anders vindt, dan moet je je mening kunnen geven. Een voorbeeld: de politie denkt aan een suïcide, maar jij ­ontdekt sporen van drugs in het bloed. Klopt die conclusie dan wel? Als je daaraan twijfelt, moet je dat gesprek wel aangaan.’

Evolutie

Wie een carrière als forensisch arts ambieert, is vrijwel zeker van een opleidingsplek: momenteel is er een tekort, vertelt Daisy. ‘Ik ben daar best verbaasd over, maar ik denk dat het komt omdat ons beroep relatief onbekend is. Terwijl de opleiding juist een enórme evolutie heeft doorgemaakt. Voorheen was forensische geneeskunde een soort extra cursus, inmiddels duurt de profielopleiding drie jaar en is er meer ruimte gekomen voor kwaliteit en verdieping. Zo promoveren er steeds meer forensisch artsen. Maar ook ­dankzij nieuwere technische mogelijkheden ver­andert het werkveld – denk aan geavanceerder sporenonderzoek en toxicologisch onderzoek bij overledenen. Het is geen vak meer wat je erbij doet, maar broodnodig. Mijns inziens wordt het er daardoor alleen maar leuker op.’ 

Forensische geneeskunde in het kort

• De zelfstandige profielopleiding forensische geneeskunde duurt drie jaar – daarna ben je forensisch arts KNMG.

• Er zijn 25 opleidingsplekken in Nederland.

• Er zijn 41 aiossen en 171 forensisch artsen werkzaam in Nederland.

Meer weten? Kijk op startalsarts.nl/vervolgopleidingen

Dit artikel verscheen eerder in Arts in Spe.

Dit artikel delen?