Ga naar hoofdinhoud
Vervolgopleiding kiezen

Pathologie: Geen dooie boel

Wie denkt dat de pathologie alleen maar uit obducties bestaat, heeft het mis. In dit vak ben je voornamelijk bezig met diagnostiek voor levende patiënten en heb je veel intercollegiaal contact. En dan zijn de werktijden van een patholoog ook nog eens redelijk afgebakend. ‘Dat er ruimte is voor een privéleven, vind ik een groot goed.’

Bij pathologie wordt vaak gedacht aan CSI-achtige perikelen: er is een moord gepleegd en de forensisch patholoog moet de doodsoorzaak achterhalen. Dit staat echter los van het werk van de klinisch patholoog, vertelt derdejaarsaios Bas van Brakel. ‘Als klinisch patholoog stel je diagnoses via microscopisch onderzoek van cel- en weefselmateriaal van patiënten. Het is een compleet andere tak van sport, want je bent voornamelijk bezig met levende mensen. Alles wat bij een patiënt wordt verwijderd – of het nou een blindedarm of moedervlek is – gaat naar de afdeling Pathologie. Natuurlijk doen we ook aan klinische obductie, maar dat is slechts een klein deel van ons werk. Veel studenten weten dat niet.’

Bas denkt dat die verwarring er is omdat het vak minder aandacht krijgt tijdens de opleiding geneeskunde. ‘Zelf wist ik ook niet wat een patholoog deed. Het komt weinig aan bod, ook niet tijdens de coschappen.’ Een collega-student wees hem per toeval op het specialisme, waarop hij besloot om twee weken mee te lopen op een afdeling. Het bleek een gouden greep, zo vertelt Bas nu. ‘Op de middelbare school vond ik biologie enorm interessant, en dan vooral het menselijk lichaam en de ziektes die daarbij kunnen voorkomen. Al die elementen komen terug bij de pathologie: je bestudeert verschillende ziektebeelden en ziet door een microscoop hoe bijvoorbeeld een tumor zich ontwikkelt, of hoe ontstekingscellen schade aanrichten. Het vakgebied is ontzettend breed, het is echt de verborgen parel van de geneeskunde. Ik ben blij dat ik dat tijdig heb ontdekt.’

Ontzettend gevarieerd

Een belangrijke taak van de patholoog is het uitsnijden van weefsel. Dat kan van alles zijn: van een darmtumor tot aan een stukje ontstoken nier, vertelt Bas. ‘Zodra je weefsel krijgt aangeleverd, wordt dit eerst gefixeerd – het wordt daardoor steviger en blijft langer goed. Daarna wordt het in plakjes gesneden, opgemeten en gefotografeerd – soms door een analist, soms door de patholoog zelf. De delen die je nader wilt onderzoeken, leg je onder de microscoop en vergelijk je met gezond weefsel, zodat afwijkingen goed zichtbaar worden.’ Het contact met andere specialismen is intensief, gaat Bas verder. ‘Als patholoog ben je onlosmakelijk verbonden met alle andere vakgroepen in een ziekenhuis. Het ene moment spreek je met de uroloog, dan weer met de orthopeed en ook huisartsen schakelen ons vaak in. Je overlegt dus dagelijks op multidisciplinair niveau. Verder volg je gedurende de opleiding regelmatig onderwijs en is er ruimte voor wetenschappelijk onderzoek. Al die dingen bij elkaar maken een werkdag ontzettend gevarieerd.’

De pathologie kent ook een zekere mate van spoed, vertelt de aios. ‘Soms wil een chirurg al tijdens een operatie een biopt nemen en zo snel mogelijk laten onderzoeken. Als het een uitzaaiing is, heeft verder opereren namelijk geen zin – de patiënt heeft dan een andere behandeling nodig. Normaal gesproken duurt het een dag om weefsel te fixeren, maar bij spoedgevallen bevriezen we het – dan kun je sneller plakken snijden en heb je de uitslag binnen een uur. In die gevallen moet je als patholoog meteen beschikbaar zijn.’

Goed kijken

Voor een patholoog is één ding cruciaal: hij of zij moet visueel zijn ingesteld. Een vaardigheid die in iedere vacature wordt gevraagd, vertelt Bas. ‘Misschien een open deur, maar het is echt belangrijk dat je goed kunt kijken. Sommige afwijkingen of veranderingen zijn heel subtiel en bijna niet zichtbaar met het blote oog – één puntje kan al wijzen op een tumor. Die moet je wel kunnen opsporen, want als je het macroscopisch niet ziet, kun je het ook niet door de microscoop bekijken – met alle gevolgen voor de patiënt.’

Ook een goede communicatie is van groot belang. ‘Zowel in verslagen als tijdens multidisciplinaire besprekingen is het zaak dat je jouw bevindingen helder formuleert en hoofd- en bijzaken goed onderscheidt. Zo stuit je tijdens een onderzoek vaak op nevenbevindingen – denk aan een goedaardige tumor, een ontsteking of natuurlijke variaties, zoals een extra urineleider. Voor een patholoog enorm interessant, maar voor een chirurg niet. Die wil slechts weten om wat voor tumor het gaat en of deze volledig is weggehaald. Dat moet je duidelijk kunnen overbrengen.’

Geen patiëntencontact

Studenten die het vak overwegen, moeten zich realiseren dat een patholoog geen direct patiëntencontact heeft. Dat kan een nadeel zijn, erkent Bas. ‘Daartegenover staat dat je met bijna elke specialist in het ziekenhuis te maken hebt. Dat intercollegiale contact vind ik een pluspunt, je kunt daardoor echt inhoudelijk met elkaar discussiëren. Bovendien ben je indirect altijd met patiënten bezig. In sommige deelgebieden, zoals de mammapathologie, is er ook sprake van terugkerend patiënten‘contact’. Dan heb je de eerste keer een deel van de borst onderzocht, en bekijk je een paar weken later een biopt van de lymfeklier. Zo kun je patiënten toch een beetje volgen en blijf je betrokken.’

Afgebakend

Een ander pluspunt zijn de vele ontwikkelingen waarmee de pathologie te maken krijgt. Eén daarvan is de digitale pathologie, waarbij de microscoop vaker plaatsmaakt voor een computer die alle beelden scant – een ondersteuning waarmee beelden nog nauwkeuriger bekeken kunnen worden. Ook het feit dat de patholoog redelijk afgebakende werktijden heeft, is een gunstige bijkomstigheid. Bas: ‘Natuurlijk ben je soms bereikbaar voor spoedgevallen, maar die diensten zijn relatief rustig – je wordt niet iedere nacht uit bed gebeld. Verder werk je voornamelijk tijdens kantooruren. Dat is een groot verschil met andere specialismen. Werk en privé zijn daardoor goed te combineren.’ Helemaal als je er nog fanatiek een hobby op na houdt, lacht Bas, zelf een fervent wielrenner. ‘Ik vind het prettig om soms eerder naar huis te gaan zodat ik nog een rondje kan fietsen – dan begin ik de volgende dag gewoon vroeger. Dat die ruimte er is, vind ik een groot goed. Natuurlijk zijn die werktijden niet het allerbelangrijkste – het gaat erom dat je plezier hebt in je werk – maar het geeft wel een beeld van hoe het leven als patholoog eruitziet. Dat is niet onbelangrijk in de overweging voor dit specialisme.’

Pathologie in het kort

  • De opleiding tot patholoog duurt vijf jaar. Er zijn acht academische ziekenhuizen in Nederland die klinisch pathologen opleiden in samenwerking met één of meer regionale ziekenhuizen.
  • Er zijn ongeveer achttien opleidingsplaatsen per jaar.
  • Momenteel zijn er circa 435 pathologen en circa 115 aiossen in Nederland werkzaam.

Dit artikel verscheen eerder op Arts in Spe.

Dit artikel delen?