Ga naar hoofdinhoud
Vervolgopleiding kiezen

Interne geneeskunde heeft vele gezichten

Een specialisme waarbij je afwisselend op de poli, in de kliniek en op de Spoedeisende Hulp staat. En waarbij je goed moet kunnen communiceren, omdat je veel samenwerkt met andere specialisten. De interne geneeskunde is van alle markten thuis. Tweedejaarsaios Marjolein Weiland: ‘Je bent hier nooit uitgeleerd.’

Al tijdens haar studie merkte Marjolein Weiland (28) dat haar voorkeur uitging naar de beschouwende vakken. Haar semiartsstage op de afdeling Interne Geneeskunde gaf de doorslag. Lachend: ‘Ik werd zo’n beetje enthou­siast over álles wat ik daar tegenkwam.’ Vooral de veel­zijdigheid van het specialisme is volgens Marjolein, werkzaam in het Zaans Medisch Centrum, een groot pluspunt. ‘Het is in meerdere opzichten een ontzettend breed vak. Allereerst heb je te maken met een scala aan ziektebeelden en een diverse patiëntenpopulatie, want je ziet volwassenen in alle leeftijdscategorieën – zowel acuut als chronisch. Daarnaast biedt het werk volop variatie. Zo sta je afwisselend op de poli, in de kliniek en op de Spoedeisende Hulp. Ook is het mogelijk om jezelf verder te specialiseren in een bepaald deelgebied, waaronder oncologie, nefrologie of endocrino­logie. Je hebt een brede basis en ziet patiënten in alle soorten en maten. Maar er is ook ruimte voor verdieping. Die combinatie spreekt me ontzettend aan.

Brede blik

Door de diversiteit aan ziektebeelden is geen dag hetzelfde, vertelt Marjolein. ‘Natuurlijk kom je bepaalde aandoeningen vaker tegen. Momenteel loop ik stage op de poli, waardoor ik vooral mensen tref met bijvoorbeeld dia­betes of buikklachten. Je ziet echter ook complexere klachten met een onduidelijke oorzaak, waarbij je goed moet nadenken. Neem zoiets als een hoge bloeddruk: een veelvoorkomende kwaal, maar het verschilt nogal of een patiënt 20 of 80 jaar is. Bij een jonge patiënt kan er sprake zijn van een onderliggend probleem, zoals een tumor in de bijnier die hormonen afgeeft. Maar het kunnen wel twintig verschillende dingen zijn, dus het vergt soms flink wat puzzelwerk.’

Soms rolt er ook een heel andere diagnose uit dan vooraf gedacht, gaat Marjolein verder. ‘Vorig jaar zag ik een patiënt die recentelijk was behandeld voor teelbalkanker. Hij werd ingestuurd omdat hij opnieuw afviel en last had van nachtzweten. In eerste instantie denk je dan dat de kanker mogelijk terug is, maar na onderzoek en goed doorvragen bleek dat hij op vakantie een parasiet had opgelopen. Dat had ik van tevoren niet meteen bedacht. Daarom is het ook zo belangrijk om die brede blik te houden en geen kokervisie te krijgen.’ Dergelijke zaken maken Marjolein nog enthousiaster over haar werk. ‘Je bent binnen dit specialisme nooit uitgeleerd, er komen steeds weer nieuwe dingen bij.’

Beslisvaardig

Wie internist wil worden, moet beslisvaardig zijn, zegt Marjolein. ‘Vooral op de Spoedeisende Hulp: daar zien we geregeld patiënten in zeer slechte toestand, omdat ze bijvoorbeeld kampen met een ernstige infectie en bijna niet meer aanspreekbaar zijn, of ontregeld zijn qua suiker en uitdrogingsverschijnselen hebben. Je hebt dan geen tijd om bloed te prikken en een uur op de uitslag te wachten, maar moet snel met een actieplan komen. Op dat moment is de oorzaak ondergeschikt en moet je vooral zorgen dat een patiënt stabiel wordt – dat kan door antibiotica te geven of een infuus aan te leggen. De rest komt later wel.’

Gezien het multidisciplinaire karakter van het specialisme zijn goede communicatievaardig­heden ook van belang. Marjolein: ‘Patiënten hebben vaak meerdere aandoeningen, waardoor je veel overlegt met andere specialismen. Zo had ik onlangs een patiënt met uitgezaaide kanker in de botten, waardoor een wervel was ingezakt en op het ruggenmerg drukte. Ik heb toen veelvuldig overlegd met de radioloog, de radiotherapeut, de orthopeed en de neuroloog om te kijken wat er nodig was om die wervel stabiel te krijgen. Daarnaast hebben internisten regelmatig contact met de huisarts – zij bellen vaak voor een consult, wij koppelen het terug als een patiënt bijvoorbeeld slecht nieuws heeft gekregen en wat de vervolgstappen zijn. Als internist ben je dus continu aan het schakelen tussen al die zorgprofessionals.’

Prioriteiten stellen

Het is volgens Marjolein belangrijk dat studenten die het specialisme overwegen, hun grenzen durven aan te geven. ‘Omdat patiënten vaak meerdere klachten tegelijk hebben, kan het werk behoorlijk druk zijn. Het is alleen simpelweg niet altijd mogelijk om alles op dezelfde dag af te maken. Toch blijven sommige collega’s regelmatig tot ’s avonds laat in het ziekenhuis, met het risico dat ze zichzelf voorbijlopen. Je moet dus wel leren prioriteiten te stellen.’ Overigens kan Marjolein werk en privé zelf goed combineren. ‘Eerlijk is eerlijk: je hebt geen kantoortijden en draait geregeld avond- en weekenddiensten. Maar zolang je je eigen grenzen bewaakt en niet al te laat naar huis gaat, is het goed te doen. Zelf sport ik, spreek ik af met vriendinnen en ga ik gewoon op vakantie. Natuurlijk mis ik soms een verjaardag, maar dat is logisch – die onregelmatigheid hoort er immers ook een beetje bij als je dokter bent.’

Opleidingsplaatsen

Interne geneeskunde is een populair specialisme – opleidingsplaatsen zijn dan ook beperkt. Wel denkt Marjolein dat sommige zaken de kans op een plek vergroten. ‘Ik heb zelf twee jaar als anios gewerkt: eerst op de interne cardiologie en longziekten, daarna op de polikliniek van de hematologie en oncologie. Daarnaast heb ik een wetenschappelijk artikel geschreven en onderwijs gegeven aan coassistenten. Maar je kunt bijvoorbeeld ook onderzoek doen, of deelnemen aan een commissie. Zolang je jezelf maar onderscheidt door iets extra’s te doen – als je direct vanuit de schoolbanken solliciteert, zijn je kansen geringer.’

Volop in ontwikkeling

Er wordt nog weleens gedacht dat internisten alleen maar achter een computer zitten en uitslagen bekijken, maar dat klopt volgens Marjolein niet. Lachend: ‘Ik mag hopen dat ik dat beeld heb bijgesteld met mijn verhaal. Bovendien is het specialisme volop in ontwikkeling en krijgen internisten meer praktische werkzaamheden toebedeeld. Zo ga ik binnenkort een echografiecursus volgen, waardoor ik in de toekomst zelf bepaalde echo’s kan maken – wat het werk nóg efficiënter maakt. Het plan is om die echografie ook te integreren in de opleiding. Het vak wordt er dus alleen maar leuker op.’

Interne geneeskunde in het kort

• De opleiding tot internist duurt ongeveer zes jaar – of korter door eerder behaalde competenties. In de eerste vier jaar volg je verschillende stages op afdelingen binnen en buiten de interne geneeskunde, de laatste twee jaar kies je een specialisatierichting.

• Het aantal opleidingsplaatsen verschilt jaarlijks. De afgelopen jaren waren dit er tussen de 120 en 180.

• Momenteel zijn er 2180 internisten en 896 aiossen in Nederland werkzaam (NIV-leden).

Anne van Tellingen (47) is internist-nefroloog en opleider in het Zaans Medisch Centrum.

Wat is het kenmerkende van dit specialisme? ‘Interne geneeskunde is enorm breed. Iedere internist heeft daarom een eigen differentiatie, maar beschikt ook over generalistische kennis. Dat laatste is belangrijk, aangezien er altijd een samenhang is tussen meerdere organen. Patiënten hebben bijvoorbeeld niet alleen een nierziekte, maar ook suikerziekte of hartproblemen. Dat heeft automatisch invloed op de behandeling: soms is de therapie die je als internist voor ogen hebt, vanwege die multimorbiditeit niet of beperkt mogelijk. Je maakt dus iedere dag afwegingen tussen wat noodzakelijk is en wat een patiënt aankan.’

Wat zijn belangrijke competenties en vaardigheden? ‘Goed kunnen communiceren staat voorop, omdat je veel samenwerkt met andere specialisten en de zorg samen met hen vormgeeft. Ook is het van belang dat je leergierig bent en jezelf aanpast aan nieuwe ontwikkelingen op maatschappelijk gebied. Zo is er steeds meer oog voor de verschillen tussen mannen en vrouwen als het gaat om bepaalde klachten – vrouwen presenteren zich bijvoorbeeld anders als ze een hartinfarct hebben. Blijven openstaan voor die ontwikkelingen, levenslang willen leren en dat meenemen in de patiëntenzorg – dat is belangrijk.’

Hoe ziet een gemiddelde werkdag eruit? ‘Poliklinische zorg, multidisciplinair overleg en supervisie op de Spoedeinde Hulp én op de afdeling wisselen elkaar af. Een werkdag hangt daarnaast ook af van de zorgbehoefte: als een patiënt ziek binnenkomt op de polikliniek of op de dialyseafdeling, moet je daar acuut op inspelen. Dat maakt dat je steeds aan het schakelen bent – maar ook dat elke dag een verrassing is.’

Wat is het belangrijkste voor- en nadeel? ‘Interne geneeskunde is een intensief vak, dus je bent een groot deel van de dag met je werk bezig. Het houdt niet op om vijf uur ’s middags en daar moet je tegen kunnen. Het veelvuldige patiëntencontact vind ik een pluspunt. Omdat je vaak chronische en langdurige zorg levert, kun je een goede band opbouwen met een patiënt. Tot slot kun je jezelf blijven ontwikkelen – door de komst van nieuwe behandelingen, maar ook door medisch-inhoudelijke verdieping in je eigen specifieke vakgebied. Zo blijft het vak uitdagend.’

Dit artikel verscheen eerder op Arts in Spe.

Dit artikel delen?